Mariawald
Abdij & Brouwerij
Mariawald verwijst naar een bedevaartsoord, bekend sinds 1475, ter ere van Maria, hier bekend als "Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten".
Het jaar 1480 wordt beschouwd als het jaar van de feitelijke stichting van het klooster, dat in die tijd door cisterciënzers werd gebouwd. Meer dan drie eeuwen lang zorgden de monniken voor de bezoekende pelgrims. Het klooster kreeg zijn eerste tegenslagen te verwerken in 1795, toen de Franse revolutie hen uit hun klooster probeerde te verdrijven. De monniken slaagden er echter in het beroemde Antwerpse altaar te behouden en het van de ondergang te redden.
Na verschillende eigenaars te hebben gehad, werd het klooster uiteindelijk in 1860 gekocht door de Trappisten Cisterciënzers van de abdij van Oelenberg, die begonnen met de wederopbouw ervan. Hun werk werd onderbroken door de Pruisische "Kulturkampf" en de monniken mochten van 1875 tot 1887 het klooster niet in. Ondanks dit verbod bleef een kleine groep monniken in het klooster.
Pas in 1891 kon de abdijkerk, gebouwd in gotische stijl, worden ingewijd. In 1909 werd het klooster verheven tot abdij en konden de monniken eindelijk de toekomst met wat meer gemoedsrust tegemoet zien. De nationaal-socialistische beweging verbood hen echter in 1941 en verbande hen voor de derde keer in hun geschiedenis.
Toen zij in 1945 naar het klooster terugkeerden, was het opnieuw zwaar beschadigd. Traditiegetrouw gingen de monniken weer aan het werk.
Sindsdien is de abdij van Mariawald gerestaureerd en herbergt zij een gemeenschap van trappistenmonniken, waarvan er nu nog zo'n 15 zijn.
Een brouwerij werd rond 1862 opgericht onder het abtschap van pater Ephrem, en werd rond 1901 onder het abtschap van pater Heinrich Ahlert in de abdij heropgebouwd.
De brouwerij produceerde bier ter plaatse tot ongeveer 1956, toen problemen met de aanvoer van grondstoffen de monniken dwongen de productie te staken.